Om een idee te geven over hoe onze schaakacademie werkt, hebben we onderstaande figuur opgesteld om alles schematisch weer te geven. Op de figuur wordt een tijdlijn weergeven waarbij de hele opleiding afgebeeld wordt. Elk blokje bestaat uit één of meerdere jaren. Bij elke stap (behalve opstapje) worden de verschillende puntjes opgelijst:
- De standaard opleiding (stap X)
- De mogelijke uitbreidingen indien de leerling graag nog extra oefeningen wil (Stap X+, extra of vooruitdenken)
- Wat de toernooienmogelijkheden zijn voor elke stap
Puntje drie is van groot belang. Fietsen leer je ook niet door te kijken naar de Tour De France en voetballen ga je niet beter doen door een WK voetbal gevolgd te hebben. In het schaken is praktijk van enorm groot belang en daarom moet elk lid jaarlijks een aantal toernooien gespeeld hebben om te kunnen slagen voor zijn opleidingsdeel. Daarom wordt er bij elke stap vermeld welke toernooien aan te raden zijn vanaf welke stap.
Graag benadrukken we dat dit richtlijnen zijn! Er zijn altijd uitzonderingen en elke leerling moet individueel bekeken worden. Veel (jonge) spelers van stap 2 of 3 zijn perfect geschikt voor het spelen van een Belgisch jeugd kampioenschap indien ze ook al vroeg jeugdtoernooien zijn begonnen. Onder de figuur wordt er meer uitleg gegeven per stap.
Vaak starten er kinderen op zeer jonge leeftijd (4-5 jaar) met schaken. Als kinderen op deze leeftijden in onze schaakacademie starten, beginnen we met opstapje 1 en 2. Dit zijn opleidingen die speciaal opgebouwd zijn voor jonge kindereren door het gebruik van grotere diagrammen en meer uitleg.
Indien leden op iets latere leeftijd (6-7 jaar) in onze academie starten, dan beginnen we standaard met stap 1. Hierbij is het de bedoeling om de schaker vertrouwd te maken met de loop van de stukken, schaakmat en de iets meer geavanceerde schaakregels. Na stap 1 kan de leerling perfect een schaakpartij spelen volgens de regels van het spel. In stap 1 wordt er toch al verwacht dat de leerling reeds een eerste toernooitje speelt. Daarvoor zijn er debutantentoernooien. Hierbij worden leerlingen opgedeeld tegen spelers van hun eigen stap. Zo kan de leerling reeds vroeg het toernooischaak leren kennen en spelen tegen spelers die nog maar even veel van het schaken kennen als de leerling zelf. Elke stap wordt beëindigd met een beproeving van de kennis in de vorm van een examen en een diploma indien ze geslaagd zijn.
Als de leerling reeds alle basisregels kent of hij/zij heeft stap 1 succesvol doorlopen, dan mag die beginnen aan stap 2. Daar worden de basistactieken besproken (penning, dubbele aanval, aftrekaanval) en wordt er al verwacht dat de leerling mat in twee kan. In dit jaar kunnen de leerlingen ook perfect meedraaien op klassieke jeugdtoernooien. Hierbij worden ze ingedeeld tegen leeftijdsgenoten (ipv ‘stap’genoten).
Vanaf stap 3 wordt er verder gebouwd op de basistactieken uit stap twee, aangevuld met ingewikkeldere matbeelden. In stap 3 krijgt ook eindspel al een klein beetje aandacht. Vanaf deze stap is een deelname aan een regionaal kampioenschap zeker niet uitgesloten. Er worden al iets langere partijen gespeeld en zo leren de kinderen nadenken.
In stap 4 gaat het alsmaar verder op vlak van tactiek en krijgt de leerling een steeds meer inzicht in de mogelijkheden van het schaken. Vanaf stap 4 raden we toch aan om een deelname aan een Belgisch kampioenschap te overwegen. Dit zijn partijen tegen leeftijdsgenoten met lange bedenktijd.
Vanaf stap 5 is de leerling klaar voor het echte werk en kan hij ingeschakeld worden in de nationale interclub. Dit is de nationale ploegencompetitie waarbij de leerling ook een proevertje krijgt van het teamschaak. Langer dan dit gaan de partijen niet worden maar hier begin je ook te spelen tegen volwassene. Dit is van groot belang omdat dit toch wel een wezenlijk verschil is voor de gemiddelde jeugdspeler.
Vanaf stap 6 is de leerling volledig volgroeid en is hij klaar voor elk mogelijk toernooi!